50 uitdagende wiskunde raadsels voor de middelbare school

 50 uitdagende wiskunde raadsels voor de middelbare school

Anthony Thompson

Inhoudsopgave

Als u uw leerlingen of middelbare scholieren voor de gek wilt houden, kijk dan eens naar deze wiskunde-raadsels. U kunt uw volgende wiskundeles beginnen door uw leerlingen een van deze raadsels voor te leggen. U kunt aan de wiskundevaardigheden van uw leerlingen werken en beoordelen of ze uw lessen begrijpen door te kijken hoe ze deze wiskunde-raadsels oplossen.

1. Hoe ga je met één letter van 98 naar 720?

Antwoord: Voeg een "x" toe tussen "negentig" en "acht". Negentig x Acht = 720

2. Een handelaar kan voor verzending 8 grote dozen of 10 kleine dozen in een doos doen. In één zending heeft hij in totaal 96 dozen verzonden. Als er meer grote dan kleine dozen zijn, hoeveel dozen heeft hij dan verzonden?

Antwoord: 11 dozen totaal

7 grote dozen (7 * 8 = 56 dozen)

4 kleine dozen (4 10 = 40 dozen

11 totale dozen en 96 dozen

3. Kun je acht achten opschrijven zodat ze opgeteld duizend zijn?

Antwoord: 888 + 88 + 8 + 8 + 8 = 1000

Zie ook: 28 Energie Wetenschap Experimenten om te doen met je basisschool klas

4. Als twee gezelschap is en drie een menigte, wat zijn dan vier en vijf?

Antwoord: Negen

5. Wat weegt meer, 16 repen van een ons of 2 repen van een half pond?

Antwoord: Geen van beide, ze wegen hetzelfde.

6. Een eend kreeg 9 dollar, een spin kreeg 36 dollar en een bij kreeg 27 dollar. Hoeveel geld zou een kat op basis van deze informatie krijgen?

Antwoord: $18 ($4,50 per been)

7. Hoe maak je het getal 7 gelijk zonder optellen, aftrekken, vermenigvuldigen of delen?

Antwoord: Laat de "S" vallen

8. Een gezin heeft vijf zonen, en elk van hen heeft een zus. Hoeveel kinderen heeft het gezin in totaal?

Antwoord: Het gezin heeft zes kinderen - vijf zonen hebben een gemeenschappelijke zus.

10. X is een oneven getal. Neem een alfabet weg van X en het wordt even. Welk getal is dat?

Antwoord: Zeven (Zeven-S=Even)

11. Schrijf het volgende getal in het patroon op: 2, 3, 5, 8, 13...

Antwoord: 21

12. Toen mijn vader 31 was, was ik net 8. Nu is hij twee keer zo oud als ik. Wat is mijn huidige leeftijd?

Antwoord: Als je het verschil tussen de leeftijden berekent, zie je dat het 23 jaar is. Dus moet je nu 23 jaar oud zijn.

13. Welk getal krijg je als je alle nummers op een telefoontoestel met elkaar vermenigvuldigt?

Antwoord: Nul, omdat elk getal vermenigvuldigd met 0 altijd gelijk is aan 0.

14. Als er 4 appels zijn en je neemt er 3 weg, hoeveel heb je er dan over?

Antwoord: Je nam 3 appels dus je hebt er duidelijk 3.

15. Hoe is de maan als een dollar?

Antwoord: Ze hebben allebei 4 kwartieren.

16. Wat zei de eikel toen hij opgroeide?

Antwoord: Geometrie (Goh, ik ben een boom!)

17. Ryan kan voor het vervoer 8 grote dozen of 10 kleine dozen in een doos doen. In één zending heeft hij in totaal 96 dozen verzonden. Als er meer grote dan kleine dozen zijn, hoeveel dozen heeft hij dan verzonden?

Antwoord: 11 dozen.

18. Een jongetje gaat boodschappen doen en koopt 12 tomaten. Op weg naar huis zijn ze op 9 na allemaal verminkt. Hoeveel tomaten zijn er nog in goede staat?

Antwoord: 9

19. Hoeveel keer kun je vijf aftrekken van vijfentwintig?

Antwoord: Eenmaal

20. Meneer Smith heeft 4 dochters. Elk van zijn dochters heeft een broer. Hoeveel kinderen heeft meneer Smith?

Antwoord: Hij heeft 5 kinderen, alle dochters hebben dezelfde 1 broer.

21. Als je 3 appels neemt van 5. Hoeveel heb je er dan?

Antwoord: Je neemt er 3, dus je hebt er 3.

22. Ik ben meer dan 10 maar minder dan 14. Ik ben één meer dan het aantal maanden in een jaar. Wat ben ik?

Antwoord: 13

23. Ik tel vijf bij negen op en krijg twee. Het antwoord is juist, maar hoe?

Antwoord: Als het 9 uur is, tel er 5 uur bij op en je krijgt 2 uur 's middags.

24. Twee vaders en twee zonen gaan vissen. Elk van hen vangt één vis. Waarom nemen ze dan maar drie vissen mee naar huis?

Antwoord: Want de visgroep bestaat uit een grootvader, zijn zoon en de zoon van zijn zoon - dus slechts drie personen.

25. Toen mijn vader 31 was, was ik 8. Nu is hij twee keer zo oud als ik. Hoe oud ben ik?

Antwoord: Ik moet 23 zijn als mijn vader twee keer zo oud is als ik.

26. De kop van een vogel is 9 cm lang. Zijn staart is even groot als zijn kop plus de helft van zijn lijf. Zijn lijf is even groot als zijn kop plus zijn staart. Wat is de lengte van de vogel?

Antwoord: 72 cm

27. Kun je het aantal zijden van een driehoek, een vijfhoek en een zeshoek optellen? Hoeveel zijden zijn er in totaal?

Antwoord: 14

28. Driemaal welk getal is niet groter dan tweemaal datzelfde

nummer?

Antwoord: 0

29. Welke geometrische figuur lijkt op een verdwaalde papegaai?

Antwoord: Een polygoon!

30. Als je zes bij negen optelt, krijg je drie. En het antwoord is juist, maar hoe?

Antwoord: 3 PM

31. Ik ben een nummer, maar als je de letter G aan me toevoegt, ga ik weg. Welk nummer ben ik?

Antwoord: Voeg G toe, en het wordt GONE.

32. Als een haan 13 eieren heeft gelegd en de boer heeft er acht meegenomen en een andere haan heeft 12 eieren gelegd en vier daarvan waren rot, hoeveel eieren zijn er dan nog over?

Antwoord: Hanen leggen geen eieren!

33. Wat kun je tussen 7 en 8 zetten om een resultaat te krijgen dat groter is dan 7, maar niet zo hoog als 8?

Antwoord: Een decimale punt is het antwoord. Uw score zou 7,8 zijn, wat in het midden ligt van het bereik van 7 tot 8.

34. Er is een getal van drie cijfers. Het tweede is vier keer zo groot als het derde cijfer, terwijl het eerste drie keer zo klein is als het tweede cijfer. Wat is het getal?

Antwoord: 141

35. Als Radha de 50e snelste en de langzaamste loper van haar school is, hoeveel leerlingen zijn er dan op haar school?

Antwoord: 99 studenten

36. Een vat water weegt 20 pond. Wat moet je eraan toevoegen om het 12 pond te laten wegen?

Antwoord: Gaten

37. De leeftijd van een vader en een zoon is opgeteld 66. De leeftijd van de vader is de leeftijd van de zoon omgekeerd. Hoe oud kunnen ze zijn?

Antwoord: Er zijn drie mogelijke oplossingen: het vader-zoon duo kan 51 en 15 jaar oud zijn, 42 en 24 jaar oud, of 60 en 06 jaar oud.

38. Sam is 14 jaar oud, en Britta is de helft van haar leeftijd. Nu is Sam 34 jaar oud. Hoe oud is Britta?

Antwoord: 27 jaar oud.

39. Ik ben een getal dat je kunt vinden door het aantal zijden van een driehoek op te tellen.

Antwoord: 3

40. Draai me op mijn zij en ik ben alles. Snij me doormidden en ik ben niets. Wat ben ik?

Antwoord: Het nummer 8.

41. Edward is net zo oud als Benjamin toen Edward net zo oud was als Benjamin nu. Benjamin is 36. Hoe oud is Edward?

Antwoord: 48

42. Als zeven mensen elkaar ontmoeten en elk van hen schudt slechts eenmaal de hand van elk van de anderen, hoeveel handdrukken zijn er dan geweest?

Antwoord: Eenentwintig

43. Je liep een race en passeerde de persoon op de tweede plaats. Welke plaats zou je nu innemen?

Antwoord: Je zou op de tweede plaats staan omdat je de persoon op de tweede plaats passeerde!

44. Waarom sloegen de twee 4's de lunch over?

Antwoord: Ze zijn al 8!

45. Ik ben vier keer zo oud als mijn dochter. Over 20 jaar ben ik twee keer zo oud als zij. Hoe oud zijn we nu?

Antwoord: Ik ben 40 en mijn dochter is 10.

46. Welk cijfer komt het vaakst voor tussen de getallen 1 en 1.000 (inclusief)? Om dit raadsel op te lossen moet je niet handmatig alle wiskunde doen, maar proberen een patroon te ontdekken.

Antwoord: Het meest voorkomende cijfer is 1.

Zie ook: 29 fantastische doe alsof je voedsel hebt

47. Peter heeft een dierenwinkel. Hij zet één kanarie per kooi, maar heeft één vogel te veel. Als hij twee kanaries in elke kooi zet, heeft hij één kooi te veel. Hoeveel kooien en kanaries heeft hij?

Antwoord: Peter heeft 3 kooien en 4 kanaries

48. Wat kun je tussen 7 en 8 zetten waardoor het meer dan 7 maar minder dan 8 wordt?

Antwoord: Een decimale punt

49. Van een compleet pakje is een klein aantal kaarten verloren gegaan. Als ik onder vier personen deel, blijven er drie kaarten over. Als ik onder drie personen deel, blijven er twee over en als ik onder vijf personen deel, blijven er twee kaarten over. Hoeveel kaarten zijn er?

Antwoord: Er zijn 47 kaarten.

50. Als 7 wordt veranderd in 13 en 11 in 21, wat wordt dan 16?

Antwoord: 31, want ik heb het getal met 2 vermenigvuldigd en er 1 afgetrokken.

Anthony Thompson

Anthony Thompson is een ervaren onderwijsconsulent met meer dan 15 jaar ervaring op het gebied van onderwijzen en leren. Hij is gespecialiseerd in het creëren van dynamische en innovatieve leeromgevingen die gedifferentieerd onderwijs ondersteunen en studenten op zinvolle manieren betrekken. Anthony heeft met een breed scala aan leerlingen gewerkt, van basisschoolleerlingen tot volwassen leerlingen, en is gepassioneerd door gelijkheid en inclusie in het onderwijs. Hij heeft een masterdiploma in onderwijs van de University of California, Berkeley, en is een gecertificeerde leraar en instructiecoach. Naast zijn werk als consultant is Anthony een fervent blogger en deelt hij zijn inzichten op de blog Teaching Expertise, waar hij een breed scala aan onderwerpen met betrekking tot onderwijs en onderwijs bespreekt.